In de ketel Anna Coudenys & William Peynsaert
Published & Copyright © 2014 by Anna Coudenys, William Peynsaert & vzw de Scriptomanen www.scriptomanen.org www.inter-actief.be
This ebook is licensed for your personal enjoyment only. This ebook may not be re-sold or given away to other people. If you would like to share this book with another person, please purchase an additional copy for each recipient. If you’re reading this book and did not purchase it, or it was not purchased for your use only, then please return to Smashwords.com and purchase your own copy. Thank you for respecting the hard work of this author.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
www.toneeluitgeverij.blogspot.be
Opvoeringsrechten
De organisator of producent van een voorstelling van In de ketel dient over de schriftelijke toestemming van de auteurs en uitgever vzw de Scriptomanen te beschikken, minimum 3 exemplaren van dit boekje aan te kopen en over te gaan tot de betaling van het verschuldigde, wettelijk gewaarborgde opvoeringsrecht. De toestemming en de boekjes kunnen verkregen worden via een mailtje naar
[email protected] waar verder ook alle informatie zal worden meegedeeld betreffende de betaling van de opvoeringsrechten. Men is volgens de Auteurswet strafbaar indien niet werd voldaan aan deze voorwaarden. In dat geval worden de geldende auteursrechten met 100% verhoogd, bovenop een forfaitaire boete van 200 euro. Wie een beroep wil doen op een coach of een professionele regisseur van vzw de Scriptomanen, kan een mailtje sturen naar hetzelfde mailadres en vrijblijvend meer info en/of een offerte vragen.
In de ketel – tekst & regie Anna Coudenys & William Peynsaert – werd gecreëerd door vzw de Scriptomanen, op zaterdag 19 juli 2014, in de toneelzaal van de Stijn Brouns Theater- en Filmschool, in het kader van het Gentse Feesten Festival Duivelskunstenaars, met Alja Kiseleva als Olga. Zij is ook te zien op de coverfoto, genomen door Zuzana Pištová, bewerkt door Patrick Bernauw. Wenst u deze productie te programmeren, neem dan op met vzw de Scriptomanen:
[email protected]
Opgedragen aan iedereen die ooit tegen zijn of haar zin is meegesleurd in oorlogsgeweld.
Personages
Het hele stuk lang krijgen we enkel Olga te zien. Olga is circa 85 jaar oud. Haar exacte leeftijd wordt nooit duidelijk vermeld. Ze was blijkbaar in Stalingrad toen de Duitsers daar waren en de Russen hen omsingelden. Ze is met een Duitse soldaat vastgeraakt in een opslagplaats voor vis. Samen met haar tien jaar jonger broertje Sasha. Dankzij de vis hebben ze het overleefd. Maar toen de Russische soldaten hen vonden, waren ze zeer kwaad. Ze vonden haar een verraadster, omdat ze vis had gegeten met die Duitse soldaat. Olga houdt van de waarheid, het maakt haar erg triestig dat er in de officiële herdenkingen geen ruimte is voor nuances. Ze heeft geen zin in medailles, want indertijd vond men haar ook geen heldin. Ze werd zelfs naar een strafbataljon gestuurd. Na de oorlog was ze plots wel een heldin, maar zij heeft het moeilijk met die status. Ook heeft ze veel te veel verloren om enige waarde te hechten aan medailles. Ze heeft haar stervende moeder tijdens de oorlog beloofd om voor Sasha te zorgen. Ze is erg bang van Sasha, en zeer onderdanig tegenover hem, maar ergens broeit ook wat opstand. Sasha. De jongere broer van Olga, circa 75 jaar oud. Hij ziet zijn zus als een heldin, maar betreurt dat hij zelf te jong was om een heldenstatus te hebben. In zijn visie heeft hij er echter voor gezorgd dat zijn zus een heldin is geworden. Elke eer die haar te beurt valt, is eigenlijk zijn eer en dat wil hij haar ook laten erkennen. Hij geniet van alle uiterlijke schijn, ziet de dingen zoals ze hem goed uitkomen. Olga ziet hij als zijn persoonlijke dienares, zij moet leven in functie van hem. In
zijn optiek heeft zijn moeder dat zo gewild en is dat dus perfect normaal. Hij woont boven haar en belt haar voortdurend. Ivan. Een aanbidder van Olga. Hij heeft in de oorlog zijn benen en zijn armen verloren, maar hij leeft nog altijd en ligt ergens te verkommeren in een ziekenhuisbed. Olga bezoekt hem nog vaak, maar dat lijkt hij niet op prijs te stellen. Sergej, een andere aanbidder van Olga. Die heeft zich na de oorlog dood gedronken. Fritz. Een Duitse soldaat die samen met Olga en Sasha in een opslagplaats voor vis zat. We krijgen de indruk dat hij laf was, maar eigenlijk weten we niks over hem. Behalve dat hij blijkbaar bij de infanterie zat (hij is helemaal te voet naar Stalingrad gekomen)
We zien een tv, een raam, twee tafels, één vol kranten, één met een grote ketel. Een draad vol postkaarten (dat kunnen gevouwen witte A4-bladen zijn die ook nog genummerd zijn, om te benadrukken dat ze allemaal dezelfde boodschap hebben en in herhaling vallen). Er hangt een vis aan een draad. Er staat ook een emmer die fungeert als haar toilet. Op tafel staan een samovar (Russische theepot, een 'samovar' is ook Russisch slang voor een soldaat die zijn armen en zijn benen heeft verloren), en een halfvolle fles vodka. De vis symboliseert de Duitse soldaat, de samovar symboliseert Ivan, de vodkafles symboliseert Sergej.
In de ketel
Het is januari, 70 jaar na Stalingrad. We zijn in een middelgrote Russische industriestad over de Oeral, waar niets te beleven valt. Olga stormt binnen, snel en vinnig, maar mankend. Ze heeft een boodschappentas bij met soepgroenten, waaronder een selder, die ze doorheen het stuk overal mee naar toe sleept als een soort verlengstuk om mee te zwaaien, te slaan, etc. Ze ploft haar
boodschappentas neer en wast haar gezicht in een teil water. Ze heeft namelijk geen badkamer, haar toilet is een WC-emmer.
Olga: Bweikes, bweikes, bweikes. De viezerik. Een geluk dat hij geen armen en geen benen meer heeft. Of hij zou mij nog de kliniek in kloppen. Dan kon ik in 't bed naast hem gaan liggen. Bweikes. Ik bak hem taart, ik trek helemaal naar ginder. Metro, tram, bus, en nog een stuk te voet. En wat doet hij? Hij kwakt een hoop spuug in mijn gezicht. Hij kan verdomme goed mikken. Nu ja, Ivan was wel bij de scherpschutters, maar toch. Bweikes. (droogt haar gezicht af, richt zich tot de samovar) Natuurlijk, Ivan als ge uw armen en uw benen niet waart verloren, dan zoudt ge misschien geen reden hebben om in mijn gezicht te spuwen. En hebt ge echt reden om in mijn gezicht te spuwen? Is 't soms mijn fout dat gij uw armen en benen verloren hebt? Nee, toch? Ik heb die mijn daar niet begraven hé. Dat deden de Duitsers. Maar ik snap het, hoor, ik snap het. Ge haat het leven dat ge hebt. En ik ben de enige die iets om u geeft. Dus ben ik de enige die ge kunt kwetsen. De enige om wraak op te nemen. Want ik heb u niet dood willen doen. Dat vraagt ge nog elke keer. Doe mij alstublieft dood, Olga, alstublieft, maar éla, Duitsers dood doen tijdens de oorlog, dat was goed, maar een vriend zonder armen en benen dood doen, dat is slecht. Er zijn regels voor het doodmaken van mensen, hoor. En toch zijt ge boos op mij. En dus spuwt ge in mijn gezicht. Ik snap het, ik snap het, ik snap het allemaal. Maar ik moet het toch allemaal maar over mij laten gaan. Olga moet altijd alles slikken, ja. Spelen ze niks vrolijk op de radio? Katioesha of zo? Dan heb ik iets om mee te zingen terwijl ik soep maak. Dansen, dat lukt met mijn been niet meer. Anders was ik misschien wereldberoemd geworden. Ik kon swingen en wiegen en shaken gelijk de beste. Ik zal toch een beetje kozakkenbloed hebben, denk ik. Oei, al zo laat. Mijn broerke zal weer lastig zijn, hij had zijn soep al moeten hebben. Radio: Beste luisteraars, ik breng nog even in herinnering dat we volgende week de 70ste verjaardag vieren van onze roemrijke overwinning in de slag bij Stalingrad. Zoals u weet, woont in onze stad nog steeds een bijzonder kwieke
overlevende van deze historische gebeurtenis. Oud-sergeant Olga Gromova, heldin van de Sovjet-Unie. Onze burgemeester en een zeer hoge generaal van het leger, die speciaal uit Moskou komt, zullen haar in de bloemetjes zetten en end huldigen. Onze heldin mocht in haar glorieuze leven al veel medailles in ontvangst nemen, maar er zal nog wel plaats zijn voor eentje meer op haar stoere borst. De plechtigheid gaat volgende week door, op 2 februari, om 19u in het gemeentehuis, iedereen is van harte welkom om onze heldin te feliciteren. En hier bij mij zit Aleksej Simonov, auteur van het boek 'De ondergang van het zesde leger' die ons iets meer zal vertellen over wat er 70 jaar geleden in Stalingrad is gebeurd. Mijnheer Simonov, wie of wat moeten we ons voorstellen bij dat zesde leger? (Olga zet de radio uit) O nee, en ik wilde iets vrolijks horen. Nu gaan ze dat weer oprakelen. En ik ben nog kwiek? Zien die niet dat ik mank? En glorieus leven? Serieus, zie mij hier nu eens staan in mijn krot. Ze zijn met mij aan 't lachen zeker? En straks weer een medaille. Echt waar hé, als mijn broer mij niet zou verplichten, dan kunnen ze die hele herdenking zonder mij doen en dan mag die hoge generaal op zijn dooie gemak in Moskou blijven. Aan 't front heb ik ook nooit een generaal gezien, dan moet ik er nu ook geen zien. Ik ben trouwens toch geen heldin. Integendeel. Als ik een heldin was, zou ik hun daar eens de waarheid gaan vertellen en hun medailles steken waar ik het peins. Fritz, Sergej, Ivan, moet ik jullie verhaal daar eens gaan vertellen, hé? Eens zien of ik dan nog een medaille krijg. Ze vernoemen jullie zelfs niet. Ivan, mijn samovar, waarvoor hebt gij eigenlijk uw benen en armen verloren? Om daar straks in 't ziekenhuis in mijn gezicht te spuwen zeker? U tonen ze niet graag op de ceremonie. Een beetje manken mag, maar alleen een romp met een hoofd, dat is te veel van 't goeie, straks denkt iemand nog dat oorlog gruwelijk is of zo. En Sergej, ja, gij hebt u dood gedronken. Niet dat ge veel keuze hadt, u kan ik zelfs in 't ziekenhuis niet meer bezoeken. En Fritz, ja, oké, ja, gij vocht aan de verkeerde kant. Een geografisch mankement waar ze bij zo'n herdenking vrij zwaar aan tillen... Sja. Pas op, moest gij nog leven gelijk den Ivan, dan zou ik u ook bezoeken, zènne, Duitser of niet. (telefoon) Ah, die pestkop van een broer is daar al. 't gaat weer niet rap genoeg voor
mijnheer. (neemt telefoon op, stem verandert van toon) Allo? Aja, soep. Jaja, nee, natuurlijk was ik het niet vergeten. Moj milij Sasha (Mijn lieve Sasha), ik maak al 30 jaar elke dag soep voor u, voor ons, hoe zou ik dat dan nu kunnen vergeten? Nee, ik dementeer niet. Ik weet nog heel goed wat ik doe. Nee, ik ga mij niet laten testen voor alzheimer. Nee. Ja, dat zou kunnen. Maar nee, ik laat mij niet testen. Oké, oké, ik zal de huisarts vragen of ik niet toch een klein beetje dementeer. Ja, ik ben soms vergeetachtig, ja, 't is goed Sasha. Nee, ik ben de uitnodiging niet vergeten. Het was hier trouwens net nog op de radio. Aja, ge hebt het ook gehoord. Ja, echt vreemd dat ze niks over u hebben gezegd. Ja, de tweede februari. Uiteraard de tweede februari. Zou ik dat kunnen vergeten? Aja, van mij kunt ge alles verwachten. Ja ja, alles hé? Ja, alles. Mag ik dan nu uw soep voor u maken? Ja, nee, ik mag niet sarcastisch zijn. Ik ben niet sarcastisch. Ik ga nu uw soep maken. Goed? En niet te veel zout. Ja, mijn soep is altijd te zout. Ik doe er al jaren geen zout meer in, maar mijn soep is te zout, ja. Altijd, ja. De uitnodiging, ja ja, de uitnodiging. En de speech, zeker, de speech. Jaja, dat is een grote eer. Of ik trots ben? Ja, natuurlijk ben ik trots. Goed, maar nu dus de soep. Oké ja, nee, niet te zout. Tot straks Sasha, ja, tot straks. (legt de hoorn neer, begint te zoeken in haar papierbergen) De uitnodiging. Blin, blin, blin, waar heb ik die uitnodiging gelegd? (blin, blin, blin: een Russische vloek, vergelijkbaar met 'potverdorie', dus een zeer brave vloek eigenlijk.) Waarom wil hij die nu zien, allez? Alleen maar omdat die officiële brol met gouden letters is geschreven. Als 't maar blinkt, dan is mijnheer content. Madra mia. (doet een Italiaanse uitroep, om overdreven theatraal te doen, eigenlijk maakt ze de situatie en zichzelf belachelijk, maar toch zoekt ze naar die uitnodiging.) Bozhe moj (Mijn God), waar is die uitnodiging? 't Is elk jaar dezelfde. Er moeten er hier wel een stuk of vijftig zo liggen, maar als ge er dan één nodig hebt, vindt ge er natuurlijk geen enkele. Waarom blijven ze mij dat eigenlijk sturen? Iedereen heeft recht op een rustig pensioen. Ook heldinnen van de Sovjet-Unie.
(gaat naar haar deur, buigt zich en raapt postkaarten op) Postkaarten van de buren genoeg natuurlijk. Een hele wasdraad vol. Ze hangen daar goed. Vroeger hing ik Duitsers op, nu hang ik postkaarten op. Een hele verbetering. Welke verheffende woorden hebben ze er deze keer op gekwakt?
Doragaja Olga, Van ganserharte gefeliciteerd met de verjaardag van je glorieuze daden voor het vaderland. De rodina (het moederland) is je uitzonderlijk dankbaar voor het bloed dat je hebt gegeven om ons land te redden van de fascistische barbaren. We zouden het dan ook een hele eer vinden als je de dag voor de officiële ceremonie bij ons thee kon komen drinken. We bakken speciaal voor jou een taart in de vorm van het omsingelde gebied in Stalingrad. Daar hebben we speciaal een hele week op gestudeerd. Hopelijk zal je...
Sjonge, jonge, daar zit ik nou al 70 jaar op te wachten, een taart in de vorm van het omsingelde gebied van Stalingrad. Volgepropt met rozijnen die de Duitsers voorstellen of zo? En dan moet ik die er uitvissen en extra hard in bijten? Rare jongens, die buren van mij. En moet dat dan geen ijstaart zijn? Het was koud, hoor, in Stalingrad. En er kunnen maar beter alleen light producten in zitten zonder veel suiker of vet, want veel eten kregen we daar ook niet. Sjonge jonge, ge moet er maar opkomen. Een taart in de vorm van het omsingelde gebied van Stalingrad. Als de schaal 1 op 1 is kan gans Moskou een stuk krijgen. Fritz. Zeg, wat denkt gij, zoudt gij een stuk taart willen van het gebied waar ge opgesloten zat? Mjam, mjam taart. 't Zou eens wat anders zijn dan zoute vis, want dat is het enige dat ge in de laatste weken van je leven nog gegeten hebt hé, vis. Ge stonk uren in de wind naar vis. Misschien hebben ze ons daarom toen gevonden, in onze schuilplaats bij de Wolga. Fritz der Fisch stinkt naar vis. Ge werdt toen gek van dat zinnetje dat uit onze luidsprekers knalde. Weet ge dat nog? Het Rode Leger had vrachtwagens met grote luidsprekers naar het front gereden en die herhaalden altijd dat zelfde zinnetje. En gij werdt er zo gek van dat ge het ook altijd begon te herhalen. Ik zal het nooit vergeten. En daar dan
ook nog altijd die tangomuziek bij. Om zot te worden. Alle sieben Sekunden... (brabbelt wat). Allez, hoe ging dat nu weer precies? Euhm, bozhe moj, straks dementeer ik toch nog. Wat was het? Alle sieben Sekunden... Stalingrad... (brabbelt iets anders). Vrolijk klinkt het alleszins niet. Maar ja, Duits klinkt nooit vrolijk. (schrikt van de telefoon) Allo. Ja, Sasha. Soep, ja. Ben bezig hé, ben bezig. Ja, het is moeilijke selder. Hij snijdt niet gemakkelijk. Ja, ik ben altijd onhandig geweest ja. Altijd. Niet efficiënt, nee. Ja, een chance dat ik u heb, ja. Ik zou mijn eigen hoofd vergeten bij de bakker. 't Is waar. Ja, ja, die uitnodiging meebrengen, uiteraard. Hoe ze mij ooit heldin van de Sovjet-Unie hebben kunnen maken? God ja, gij waart nog te jong, zeker? Dus gaven ze die medaille aan mij. Ja, dat dacht iedereen toen ook al. Is dat zo? Ja, dat kan, dat kan. Maar allez, ik ga dus uw soep maken hé. Twee minuutjes. En niet te zout. Vooral niet te zout. (legt telefoon neer) Ik doe al jaren geen zout meer in zijn soep, en toch is ze te zout. Misschien heeft hij indertijd ook te veel zoute vis gegeten. 't Is blijven plakken aan zijn tong. Hé, Fritz der Fisch, proeft gij ook nog al dat zout? Ge zegt weer niet veel hé. Nee, het enige wat ge nog kon uitkramen was wat uit die luidsprekers kwam. Alle sieben Sekunden... (brabbelt). Stalingrad, massale grap. Maar vraag mij niet hoe dat precies verder ging. Hoeveel keer hebt ge dat toen niet gezegd, daar in onze ondergrondse vismijn, hé, Fritz der Fisch? Een keer of hundert of zelfs zwei hundert? Minstens. En elke keer werd ge een beetje bleker. En die luidsprekers bleven dat maar uitbraken. En zo luid, we konden het zelfs onder de grond horen, tussen al die vis. Maar wat zou het willen zeggen? Heb ik hier nu nergens een woordenboek staan? Eens zien. (telefoon) Allo. Jaaaa, de soep. Ah, nee, niet de soep? Wat? De video? Welke video? Interview? Welk interview? Maar nee, ik dementeer niet, ik weet niet waar ge 't over hebt, Sasha. Interview na de oorlog. Die video. Kopie uit het archief. Speciaal overgekomen met een pakjesdienst. Bij mij toegekomen, want gij kunt
niet zo makkelijk uit uw zetel en ge zoudt een belangrijke telefoon kunnen missen. Video. Ik ga er naar zoeken. Ja, testen voor dementie, ja. Noteren, ja. Bellen voor afspraak, ja. Testen, ja. Video. Soep. Dementie. Oké. Over vijf minuten. Ja, vijf minuten. En niet te zout. Vooral niet te zout. Wacht, wacht. Moj milij Sasha, weet gij nog hoe dat verderging: Alle sieben Sekunden.... En dan nog iets. Nooit van gehoord? Allez, dat kwam toch constant uit die luidsprekers in Stalingrad? Fritz werd daar toch compleet kirrewiet van? Fritz. Die Duitse soldaat die bij ons zat toen we verstopt zaten in die opslagplaats met al die vis in Stalingrad. Ja, die ik afgeknald heb, ja. Dat zwijn? Ja, dat zwijn. Maar weet gij nog wat dat wilde zeggen? Gij spreekt geen zwijnentaal, juist. Ik moet mij daar niet mee bezig houden. Ja, mijn mond spoelen. Goed, ik ga uw soep maken. En die video zoeken. En die uitnodiging. (legt telefoon neer) Alle sieben Sekunden... (brabbelt) Massen grap. Massale grap. Het moet iets wreed diepzinnig betekenen, als iemand in 40 graden kou het de moeite vindt om het honderd keer te herhalen. Ik snap het toch niet goed. Zou dat Duits zijn voor 'Duitse soldaten, bol het af!' Waarom zou er anders Duits komen uit Russische luidsprekers? Duitse soldaten, bol het af. Stalingrad, handen af! Zoiets? Olga, concenteren. Concentreren, meiske. Waar is die video? Ik herinner mij vaag dat er hier zo'n pakket is toegekomen. (begint te rommelen) (telefoon) (neemt op) Ja, kerel, uw soep en niet te zout! Ah, oei. Mijnheer de burgemeester. Excuseer excellentie, mijne majesteit, ik bedoel, burgemeester. Voor de ceremonie, ja. Mij ophalen met een taxi, o ja dat zou heel vriendelijk zijn, heel vriendelijk. En ik mag naast u zitten tijdens het diner? O maar dat is heel vriendelijk. Ja, taxi om 17u30. Ja, klaar staan. In mijn uniform met al mijn medailles? Ja, prachtig. Dank u wel, mijnheer de burgemeester. Veel geleden? O, maar het was eigenlijk niks. Er waren er zo veel die toen geleden hebben. En ook vandaag, weet ge, er zijn nog veel mensen die in de miserie zitten, als ge nu kijkt naar Syrië. En ik ken iemand zonder benen of arm... Ah ja, ja ja, tot dan, tot dan mijnheer de burgemeester. Tot volgende week.
Ja, lap, nu maak ik mij nog belachelijk bij de burgemeester ook. Straks neemt hij wraak door mij die medaille in mijn vel te steken in plaats van op mijn kleren. Zou die niet weten wat dat wil zeggen? Alle sieben Sekunden..... (brabbelt) Allez, hoe ging dat toch verder? Concentreren, Olga, concentreren. Eerst die video. Wat doe ik met een video? Allez, Olga, concentreren meiske. Denk nu eens twee minuten logisch na. Wat doe ik met een video? Ah, maar verdorie, dat pakket ligt gewoon op de tv. (scheurt pak open) En hij heeft nog gelijk ook. Een video. Wat staat er hier op? 2 februari 1946. Maar nee, dat kan niet? 2 februari 1946? Dat was... Wat was dat? Zet die video op hé, Olga, dan weet ge 't direct. (steekt video in) (klopt op de tv) Oerdegelijke Sovjetkwaliteit. Ik zal er mij maar niet te dicht tegen zetten, want als dat ding dan eindelijk ontploft, ben ik er aan. Hoe onnozel zou dat niet zijn? Geen enkele Duitse bom krijgt mij klein, maar dan uiteindelijk sneuvel ik door een Sovjet-tv. Awel, eigenlijk zou het nog end zijn. Het heeft iets 'af'. De soep, de soep. Eerst de soep. (snijdt groenten, interview begint, haar mond valt open) Ben ik dat? Maar zie nu toch eens, ben ik dat? Amai, verdomme, ik mocht precies toch gezien worden, amai. En mager dat ik daar ben, amai. Maar 't is wel stil. Aja, maar 't geluid staat af. Allez, het werkt niet. (ze sluipt naar de tv alsof 't echt een bom is, ze wil het geluid aanzetten, maar nog voor ze bij de tv is, floept het geluid toch aan, waardoor ze heel erg schrikt) Interviewer: De westerse bourgeois experts zeggen dat ons leger op 22 juni
1941 compleet verrast was door de inval van de Duitsers. Klopt dat? Olga: Propaganda van de kapitalisten natuurlijk. Kameraad Stalin had alles zeer goed voorbereid. Hij heeft gedaan alsof wij zwak stonden en de Duitsers zijn vol zelfvertrouwen diep het land binnengetrokken. En als hun aanvoerlijnen dan veel te lang waren en de winter intrad, hebben we ze met een grote verrassingsaanval teruggeslagen, helemaal tot Berlijn. Nee, zonder het geniale strategische inzicht van kameraad Stalin had Hitler van Moskou een moeras gemaakt. Interviewer: De westerse kranten beweren dat wij zonder de Amerikaanse leveringen nooit gewonnen hadden. Wat is uw indruk? Olga: De Amerikanen hebben ons een beetje vrachtwagens en misschien wat eten geleverd. Maar daarmee win je nog geen oorlog. De Amerikanen hebben we niet gezien tot het Duitse leger al bijna volledig was ingestort. En wie heeft daar voor gezorgd? Het Sovjetvolk toch zeker? Omdat we zo vurig de verworvenheden van onze revolutie wilden verdedigen tegen die fascistiche vampieren.
Wacht eens, wacht eens, wat zegt gij daar nu allemaal? Dat Stalin niet verrast was op 22 juni 1941? Dat het allemaal maar schijn was? Olga, Olga, Olga, wat hebt ge toch allemaal laten gebeuren? De enige die de Duitsers zagen komen, waren een paar van onze verkenningspiloten. En die moesten van Stalin zwijgen, want die kon niet geloven dat de Duitsers gingen aanvallen. Dat heb ik keer op keer gehoord aan het front, en waar rook is, is vuur. Ge gaat mij niet vertellen dat die pletwals van 22 juni een berekende zet was. Kom aan, zeg, alsof dat onze overwinning bij Stalingrad al jaren voorbereid was. Een schaakgenie zou dat misschien doen, ja. Die speelt niet met mensenlevens. Maar we waren toen niet aan 't schaken. En kameraad Stalin was geen schaakgenie. Of had kameraad Stalin het schaakspel uitgevonden? Kameraad Stalin had alles zelf uitgevonden, niet waar? Amai, oef, ik moet nu toch even zitten. Straks bonken ze tegen de deur en nemen ze mij mee. Dat gevoel heb ik. Kunt ge dat geloven, na al die jaren? Ik denk soms dat de bazen het communisme hebben laten instorten om te zien hoe we zouden reageren. Wie content is, schrijven ze op. En komen ze later halen. Die
hele val van het communisme, is één grote test. Een schijnvertoning. Een val. Allez, Olga, dat kan niet, dat kan niet. Is er geen reclame voor Coca Cola op tv? Dan weet ik weer dat ik niet droom. Wacht, we gaan dat hier direct eens testen. (zwaait raam open) Hey, jullie daar. Ik weet een mop. We zijn in de Sovjet-Unie. Drie fabrieksarbeiders vliegen in de goelag. Ze zitten samen in de cel en ze vragen aan elkaar waarom ze daar zijn. De eerste zegt: ‘Ik kwam te laat op mijn werk. Ze vonden mij een profiteur en een parasiet.’ De tweede zegt: ‘Ik kwam te vroeg op mijn werk. Ze dachten dat ik een saboteur was.’ De derde zegt: ‘Ik kwam altijd op tijd op mijn werk. Ze dachten dat ik een kapitalistisch horloge had gekocht in 't buitenland.’ Oké. Ze komen mij nog altijd niet halen om mij neer te schieten in de Ljoebljanka gevangenis. Niemand belt de KGB. De mensen kijken zelfs niet naar mij. Alles is oké. Geen KGB en alles is oké. (telefoon) Allo. Ja, soep, ja. Ik kan niet vliegen. Ja, ik zie ze vliegen, ja. Naar 't schijnt wel ja. Video? Ja, de video heb ik gevonden. Ja, uitzonderlijk goed gemaakt. Ja, de waarheid. Ja, niks dan de waarheid. En de uitnodiging. Ja, de officiële uitnodiging. Ja ja, ik heb hier alles. Maar de soep is nog niet gereed. Nog een paar minuten. Ja, ik ben altijd al een trage geweest, ja, ge hebt gelijk. Ja, oké, en niet te zout, nee, niet te zout. Ik ga toch nog twee minuten verder kijken. Desnoods zonder klank, want, eigen stoef stinkt, maar ik zie er daar toch goed uit, nee? Allez, ik had indertijd toch minstens twee aanbidders. Minstens twee. Sergej en Ivan. En de Fritz kon mij ook zo aangapen altijd. Ik zei Fritz, gij kijkt naar mij met grote vissenogen, dat zal zijn omdat ge van al die zoute vis nog een vis gaat worden. Ge riekt alleszins al zo.
Allez, nog twee minuten. (klopt weer op de tv) Interviewer: Heeft u veel last van uw verwonding? Olga: Mijn verwonding is natuurlijk maar een kleinigheid in vergelijking met vele andere verwondingen van onze veteranen. Het is eigenlijk de grootste medaille die ik kon krijgen. Als dat de prijs is om de fascisten van onze Sovjetaarde te verjagen, dan wil ik elke dag gewond raken. (klopt de tv uit) Een kleinigheid? Een kleinigheid? (ze wordt duidelijk misselijk en ze braakt in de ketel) Een kleinigheid? Er ging een mijnscherf los door mijn bekken. Ik kon geen kinderen krijgen. Plassen heeft altijd pijn gedaan. Mijn danscarrière kon ik op mijn buik schrijven. (op fluistertoon) Seks? Een marteling! En dat is een kleinigheid? Hebben ze mij dat laten zeggen? Heb ik dat kúnnen zeggen? Ik ga mijn mond spoelen. Met zeep. Dat ik dat allemaal gezegd heb. Een kleinigheid. En dan hebben we 't nog niet over onze ouders gehad. Of Ivan zijn armen en zijn benen. Of wat er met Sergej is gebeurd, hé mannen, is 't niet waar? (ze zet zich op haar nachtemmer/WC-pot en plast) Hier ligt die uitnodiging natuurlijk. Ik zal die onbewust voor iets anders willen gebruiken hebben. Allez, welke inspirerende woorden, gaan mijn hart nu verwarmen? Zeer geachte oud-sergeant Olga Gromova, het stadsbestuur heeft de grote eer en het genoegen om u ter ere van de 70ste verjaardag van de glorierijke slag bij Stalingrad, uit te nodigen op de herdenkingsplechtigheid waar Generaal Aleksej Simonovitsj Kalats de eer heeft u een medaille toe te kennen in de orde van…
Nog een medaille. Ik heb nog niet genoeg medailles. Er moet ooit een of andere malloot gedacht hebben dat je met medailles dingen kunt kopen, die je met niks anders kan kopen. Zoals bijvoorbeeld mijn eierstokken. Mijn blaas. Mijn ouders. Mijn twee minnaars. En een goed karakter voor onze Sasha. En zelfs de Fritz. Ja, ja, zelfs de Fritz zou ik terugkopen. Hoeveel medailles zou dat kosten? Om dat allemaal te kopen. Ik heb er een stuk of twintig. Ik veronderstel dat ik alleen niet genoeg heb voor dat goed karakter voor mijn broer Sasha. (telefoon rinkelt) Allo. Wacht even Sasha. Hoog bezoek. Ceremonie. Ja, ja, er is nu al een ceremonie. Een medaille-uitreiking, ja ja. Ja ja, hier thuis. Ik moet u laten. Hoog bezoek. Ja, ja, wreed spijtig dat ge niet uit uw zetel kunt. Nee, we kunnen niet bovenkomen. Hoog bezoek heeft geen tijd. Ja, ja, ik vertel u zeker alles straks. En de soep ja. Niet te zout. En de video. En de uitnodiging. Jaja, en de medaille tonen, aja, zeker, zeker. Tot straks. En niks dom zeggen tegen het hoog bezoek. Nee, dat zal ik zeker niet doen. Ja, ik word altijd zenuwachtig bij ceremonies, ja, ik weet het. Ik ben zo'n dwaze trut hé. Tot straks, ja, direct, ja, direct. Oké, wie wil er een medaille?
(Eventueel kan hier een PAUZE ingelast worden.)
Wie wil er een medaille? Geluk moeg je delen, niet waar? (ze zoekt een kist met medailles) Eentje voor Fritz, der Fisch. (speldt die op een vis) En nog eens sorry dat ik u toen dood gedaan heb hé. Ik at nochtans graag vis met u. (medaille bij samovar)
Eentje voor Ivan, onze samovar. Bijna iedereen heeft benen en armen, maar niet iedereen heeft een medaille, nietwaar, Ivan? En dan nog eentje voor Sergej. Drankorgel eerste klas. Maar met recht en reden. Als er nu iemand reden had om te zuipen, dan waart gij het wel Sergej. (legt medaille rond een lege fles vodka) Zo, zou ik daar nu niks van zeggen in dat interview? Van wat er gebeurd is met u, Sergej? Waarschijnlijk niet hé. Want ik leef nog. Sergej, toch. Dus eerst vecht ge u ver dood. Ge raakt omsingeld in een huis ergens in 't centrum van Minsk, samen met vijf kameraden. Ge schiet en ge schiet en ge schiet. Dagenlang. Tot ge uw eigen pis drinkt en bijna de zolen van uw laarzen opeet. Pas als ge geen kogels meer hebt en jullie allemaal minstens één keer verwond zijn, hijsen jullie de witte vlag. (haalt zelf een witte zakdoek boven en zwaait er mee) Is dat niet moedig? Het zal verdorie wel zijn dat dat moedig is. Wat hadden jullie nog kunnen doen? In de kuiten van de Duitsers bijten? Hun ogen uitkrabben? Dus Sergej, gij geeft u over. Ge overleeft als bij groot wonder een buikschot, zonder noemenswaardige verzorging. Ja ja, dat kan, dat gebeurt. (ze knoopt de witte zakdoek rond de fles) Ge overleeft – en dat is misschien nog straffer – een stuk of vier Duitse concentratiekampen. En dan, grote held, wat gebeurt er na de oorlog? Stalin stuurt u naar de goelag! Want ja, ge hadt u overgegeven hé, gij lafaard. Hoe durft ge? Zou ik u die medaille nu wel geven? Awel, van mij krijgt ge ze. Hier, pak er u nog één. (legt nog een medaille rond de hals van de vodkafles) (haalt fotoalbum boven en bladert er door en gaat zitten op haar emmer) En ge waart zo een schone jongen. Maar toen ge terug kwam uit de goelag. Jawadde. Geen tanden meer. Broodmager. Een huid gelijk schuurpapier. En ge hebt maar één ding meer gedaan: gezopen, gezopen, gezopen. Voor alles waren er wachtrijen in ons communistisch paradijs, maar aan drank was geen gebrek.
En ge zoop alles direct uit. Alsof dat buikschot van binnen moest geblust worden. Maar 't was natuurlijk olie op 't vuur. Ge hebt 't nog bijna twee jaar gerokken en toen hebben ze u gevonden op toilet. Compleet uitgeteerd. Vanbinnen gans doorkankerd. De dokter zei dat ge uw eigen ingewanden had uitgekakt. Waart ge dan niet beter gewoon direct gesneuveld? Ik denk het wel. Waarom blijft een mens zo lang leven? Wat hield u gaande, Sergej? Antwoord dan. Gij, Olga. Gij hield mij gaande. Mij? Gij zot. De gedachte van u terug te zien, Olga. Mij, dwaze Olga? Voor de paar keer dat ik u heb gekust vlak voor ge naar 't front vertrok en omdat ik u eens heb laten voelen aan mijn borsten? Amai, en daarvoor hebt gij dan zo afgezien, al die jaren, om mij terug te zien. En toen ge mij dan zag, wilde ik u niet meer kussen. Wat zegt ge? Dat kwetste mij meer dan alles wat ik had meegemaakt. Meent ge dat nu? Sorry, ik kon het niet, Sergej. Ge zag er uit als de dood zelf. 't Is waar. En nu kwets ik u nog ook, door u dat allemaal te zeggen. Misschien is 't een troost als ge weet dat ik Ivan ook niet kus. Die spuwt alleen in mijn gezicht. Olga, Olga. Een vriendin van mij zei dat het allemaal mijn fout niet was. Dat ik 'gewoon' deel uit maakte van een vervloekte generatie. Ja, gewoon. Gewoon. Gewoon. Gewoon. Olga. Lid van een vervloekte generatie. Gewoon. Niks aan te doen. Spijtig. Maar kijk, hier is nog een medaille. (gaat voor haar raam staan) Ja, als ik die jonge meisjes nu over straat zie paraderen. Dat is toch een gezegende generatie. Niks moet, alles mag. En het enige dat telt, is er mooi uitzien. Ja, amai, moest ik nu leven en terug 22 jaar zijn, amai. Ge zoudt wat zien. Onze Sasha zou zelf zijn soep mogen maken. Zouden die meisjes daar beneden nog weten wat er 70 jaar geleden is gebeurd? Liggen die daarvan wakker? Maar allez, Olga. Lag gij als jong meisje wakker van de inval van Napoleon? Of van de Russische burgeroorlog? Maar nee toch? En toen hebben de mensen ook afgezien. En ga ik mij beter voelen als ik weet dat die meisjes daar aan denken? Dat ze dat toch erg vinden wat er toen is gebeurd? Het is misschien belachelijk, maar ja, ik zou mij beter voelen. Ik zou mij beter voelen als ze elke dag voor 't ontbijt zouden zeggen, awel, het is dankzij mensen als Olga, Sergej en Ivan dat wij hier nu op ons gemak kunnen ontbijten.
Ja, sorry, Fritz, dat ik u nu niet meereken, maar ge vocht dan ook aan de verkeerde kant hé. Dat verstaat ge wel hé. Nochtans, in de grond waart gij een goeie jongen. Ge hebt u alleen laten meesleuren. Nee, ik kan mij niet voorstellen dat gij zo ene waart die vrouwen en kinderen heeft afgeknald of levend verbrand. Ik kan het mij niet voorstellen. Maar zeker kan ik het niet weten. Maar Fritz, waarom zijt ge toch helemaal naar Stalingrad gemarcheerd? Waarom? En dan nog te voet! Wij hadden u toch echt niks misdaan? En vertel mij nu niet dat ge per sé wou komen bewijzen dat uw nationaalsocialisme beter was dan ons communisme he. Kom aan. En hou zoudt ge dat ook bewijzen? Door te zien wie de meeste doden kan maken, het meeste land kan veroveren? Is dat de manier om te bewijzen welk systeem beter is? Allez, dan ben ik een beter mens dan mijn buurvrouw als ik haar harder kan slaan als zij mij. Toch? Was er dan echt geen andere manier om te bewijzen wie beter was? NaziDuitsland of de Sovjet-Unie? Moesten al die mensen daarvoor sterven? Uiteindelijk bewijst ge alleen maar één ding, wie kan het beste doden? Het had even goed toch iets anders kunnen zijn. Schaken bijvoorbeeld. Als we Stalin en Hitler nu hadden laten schaken? En diegene die won, kreeg de trofee van beste dictator of zoiets. En misschien wat voorraden en wie weet wat land. Maar niemand moet dood. (ontpopt zich als spelpresentatrice) En dan nu de eerste ronde van de grote schaakmatch tussen de twee grootste dicators van onze tijd. Aan mijn rechterkant ziet u Herr Hitler, leider van NaziDuitsland, waar iedereen recht heeft op een splinternieuwe Volkswagen, behalve de joden. Aan mijn linkerkant ziet u kameraad Stalin, leider van de Sovjet-Unie, waar iedereen het recht heeft om zich op een wachtlijst te zetten voor een Lada, en in principe hebben in de Sovjet-Unie ook joden het recht om te wachten op een Lada. Ge ziet, de ene dictatuur is de andere niet. En o, wat zien we nu? Herr Hitler raast in de eerste ronde als een orkaan over Kameraad Stalin. Kameraad Stalin, hoe verklaart u deze tegenslag? Wat zegt u? Het is een complot van de kapitalisten? Ze maken dat schaakbord toch veel te klein om meer winst te maken. Oké. De tweede ronde. O, kameraad Stalin heeft zich redelijk goed herpakt. U heeft gewonnen. U houdt wel bijna geen enkel stuk over, maar u heeft toch gewonnen.
Herr Hitler, hoe verklaart u deze vreemde wending? Wat zegt u? Het is veel te koud in deze kamer? Wat? De judeo-bolshevisten hebben de winter dit jaar extra koud gemaakt? En dan nu de beslissende derde ronde. O, hemel, herr Hitler staat schaakmat en jaagt zich een kogel door de kop. En Stalin eet zijn eigen stukken op. Maar, maar, maar, kameraad Stalin, u heeft gewonnen en u eet uw eigen schaakstukken op? Waarom? Ze hadden van in 't begin maar beter hun best moeten doen? Rare jongens, die dictators. Kom, allemaal de ketel van Stalingrad in. Allemaal samen in de soep. In de dood is iedereen gelijk. Zouden ze daar bij de Verenigde Naties al eens aan gedacht hebben? Als er ergens oorlog uitbreekt, direct een staakt-het-vuren opleggen en de leiders van de strijdende partijen laten schaken. (telefoon ging al een tijdje maar ze neemt eindelijk op) Lang geduurd voor ik opnam? Ja, maar Sasha, dat hoog bezoek met al die speeches en al die ceremoniële trammelant, dat neemt tijd in beslag hé. Ja, de soep ja, de soep is helemaal klaar. Ja, ik zal direct gaan komen. En de video. En de uitnodiging. Ja, ja. (haakt in) Speech. Een speech. Volgende week moet ik daar een speech geven. Over wat? Ik weet al bijna niet meer wat er daar gebeurd is. We zaten in de ketel. In de ketel van Stalingrad. We waren omsingeld. Eingekesselt. Ingeketeld. Er vielen alle dagen bommen. Er was geen eten. Tot we die vis vonden. En daar zat Fritz. En mikte zijn geweer tien seconden op mij en Sasha. En dan liet hij de loop zakken. En toen hebben we weken lang vis gegeten. En dan heel die tijd, opnieuw en opnieuw: alle sieben Sekunden.... (brabbelt iets) Maar hoe ging dat toch verder? En toen... En toen... Allez, Fritz, help mij eens. Gij zult het u zeker beter herinneren. Het waren tenslotte uw laatste dagen. Dat zinnetje maakte u knettergek.
Wacht, ik ga 't stof afdoen. Ik heb altijd beter kunnen nadenken als ik aan 't kuisen was. (neemt een stok met een soort uitgerafelde vod aan om stof af te doen) Dus. Fritz. Sasha. Veel vis. Ivan en Sergej allebei verdwenen. Mijn twee aanbidders. Allebei weg. En Fritz, misschien mijn derde aanbidder. Nietwaar, Fritz? Geef maar toe. Ik zag het wel in uw ogen. En toen. Aja, toen gaf Paulus, uw baas, hé Fritz, de baas van omsingeld Stalingrad gaf zich over. 90.000 van uw vriendjes, van uw Freunden gingen in krijgsgevangenschap. 90.000 van de 300.000. Want de rest was al dood. En gij ook, ja. Gij ook. Sorry hé, Fritz. Maar ik had geen keuze. Er stond daar ineens 12 man van het Rode Leger, hé, van mijn kant. Die stonden plots bij ons in onze schuilplaats. En die zagen het precies niet goed zitten dat ik zo al die tijd had zitten vis eten met u. En toen gaven ze mij een geweer en moest ik u afknallen. En als ik dat niet deed, dan gingen ze mij en Sasha afknallen. Ja, in de oorlog hebt ge eigenlijk vrij simpele regels. Gij of ik. Dat ze mij gingen dood doen, kon mij niet schelen. Maar onze Sasha was nog maar zes jaar. En ik had mijn moeder beloofd om altijd voor hem te zorgen. Ge weet wel, mijn moeder die door een bom uit een van uw Duitse Stuka’s zwaar gekwetst is geraakt en dan gestikt is in haar eigen bloed. Heb ik u dat verhaal verteld? Ah nee, zeker hé, want ge verstondt geen Russisch. En ik kon toen nog geen Duits. En daarmee, jong, daarmee heb ik u dan doodgeschoten. Maar ge wilde niet zo goed dood. Ge waart een taaie. Ik schoot. In uw schouder. En toen pakten ze mij dat geweer af. En ja, ge moest dood. En ze duwden mij. En ja, het enige dat ik had, was dat fileermes waarmee we de vis schoonmaakten. Hebt ge gezien dat ik aan 't wenen was toen ik door uw keel sneed? Hebt ge dat gezien? Ik heb dat echt niet willen doen hé Fritz? Echt niet. En daarna waren ze nog niet content. Want al die vis, en dat met een Duitser, zo lekker gezellig onder de grond. Toen hebben ze mij nog naar een strafbataljon gestuurd ook. Shtrafbat. En daar hebben ze mij dan met blote handen laten mijnenvelden opkuisen. En pas als ik daar de lucht ben in gevlogen, pas toen was ik weer een goeie, ja ja. En omdat ik nog een paar Duitsers heb kunnen omleggen, ja. Want die hadden dat niet graag dat ik hun mijnen uitgroef, hoe zoudt ge zelf zijn? De eerste heb ik zelfs gescalpeerd. Want ik was een klein beetje kwaad door heel die toestand en 't was toch de fout van die Duitsers hé, die hele miserie? En ik heb mij wat afgereageerd. En kijk, ik heb zijn scalp
gehouden. Met Duits haar kunt ge ongelofelijk goed uw stof afkuisen. 't Stinkt wel wat. (gooit de stok met een vies gezicht in de ketel en zakt ineen en begint dierlijk luid te janken, van stil naar heel luid) (telefoon gaat) Allo? Ja, uw soep ja, de soep. God verbiede dat ge één dag zelf voor uw eten zorgt. Ge hebt mij wel gehoord. De video? Ja, de video. En de uitnodiging. Direct! Führer befehlt, wir folgen! (gooit telefoon neer) (neemt de video uit het toestel en gooit die in de ketel; gooit ook de uitnodiging in de ketel, roert daarna eens goed met de stok in de ketel) Ge wilt soep? Ge gaat soep krijgen. Recht in uw schoot, zie. Ge rammelt nu al lang genoeg met mijn voeten. Ge zijt verdomme geen zes jaar meer. Sorry, mama, ik heb beloofd om voor onze zesjarige Sasha alles te doen wat ik kon, maar toch niet voor een brompot van 76. (keert terug, zwiert met de ketel die duidelijk leeg is) Daar zie. (ze keert nog even terug naar de deur en schreeuwt luid naar boven) Is ze niet te zout? (telefoon) (zeer kwaad) Awel, is ze nu te zout of niet? (schrikt) Ah, oei, mijnheer de burgemeester. (herpakt zich) Ik bedoel: aja, gij weer. Een speech? Volgende week? Maar natuurlijk wil ik een speech geven. Natuurlijk. Wacht, wilt ge hem al eens horen? (legt de telefoon neer en kruipt op tafel) Speech ter ere van de zeventigjarige herdenking van Stalingrad.
Lieve dames en heren, 70 jaar geleden voltrok zich een verschrikkelijke calamiteit. Nu, wat moeten jullie je daar bij voorstellen? Een verschrikkelijke calamiteit. Miljoenen mensen gingen dood. Het vroor. De mensen hadden honger. Ze aten soms elkaar op. Ze sneden mekaar de keel over voor een korst brood. Ik mag dat duizend keer zeggen. En het zal totaal niet doordringen. Jullie waren er niet bij, jullie kunnen niet weten wat het is. Het zijn allemaal holle woorden. Ik heb in de oorlog mijn ouders verloren bij een bombardement. Mijn moeder heeft mij met haar laatste adem doen beloven om te zorgen voor mijn broertje van zes. Die later is uitgegroeid tot een rotverwend egoïstisch nest, die om de een of andere reden in zijn hoofd heeft gestoken dat hij als kind een grote bijdrage heeft geleverd aan de overwinning. Hoe weet ik niet precies. Waarschijnlijk door mij op mijn zenuwen te werken. En mij van de ene herdenking naar de andere te sleuren en ons verhaal te doen. Hoe wij daar weken opgesloten zaten tussen de vis. Met een laffe Duitser die ik dan dood moest doen. En hoe hij dat als manneke van zes jaar allemaal heeft overleefd. Hij ging naar een weeshuis, mij stuurden ze naar een strafbataljon. We hebben toen gewonnen. En ik moet daar erg blij om zijn. Maar waarom was er ooit oorlog? Hoe kan ik nu blij zijn dat we gewonnen hebben? Wat heb ik dan gewonnen? Medailles? Een scheef been? Pijn als ik moet pissen? In wiens naam heb ik gedood? In de naam van Stalin? In de naam van het communisme? Stalin is dood. Het communisme is gevallen. Om de Duitsers uit mijn land te houden? Mijn land? Ik heb geen land. Ik heb alleen dit onnozel appartementje en 't is dan nog niet eens echt van mij, maar van 't stad. Om mijn familie te beschermen? Ik heb alleen mijn broer kunnen redden. En die moogt ge direct hebben. Voor de liefde? Mijn twee aanbidders waren wrakken, zowel mentaal als fysiek. Voor wat dan? Om te overleven? Voor wat? Om medailles te ontvangen? Om de molen van rituelen en tradities draaiende te houden? Om onze nationale trots? En moest ik zo per sé overleven? Wat is er na de oorlog nog goed geweest? Wat? En had ik nu nog een andere oorlog kunnen tegenhouden, had ik dat dan tenminste nog gekund. Maar nee, ook dat niet. Er zijn nog altijd oorlogen en ik heb niks gedaan om ze tegen te houden, ik zou niet weten hoe. (gaat naar de telefoon)
Waarvoor heb ik gevochten, mijnheer de burgemeester? Waarom heb ik mijn ouders verloren, mijnheer de burgemeester? Waarom heb ik geen kinderen kunnen krijgen? Waarom moet ik manken, mijnheer de burgemeester? Waarom moest ik iemand dood schieten die mij niets had misdaan? Waarom mijnheer de burgemeester? Hey, maar wacht eens, ik weet het weer! Ik weet het weer! Ik zal u eens wat zeggen, mijnheer, alle sieben Sekunden stirbt ein Deutscher Soldat, Stalingrad Massengrab. Weet ge wat dat wilt zeggen? Hallo? Die heeft opgehangen. Haha, ik ben er dan toch opgekomen! Fritz, hoe kon ik het vergeten! Ge hebt het mij met handen en voeten uitgelegd. Ge telde tot zeven op uw vingers. Ein, zwei, trei, vier, funf, sechs, sieben, en toen trok ge met uw vinger over uw keel en wees ge op uw Duitse helm. Alle sieben Sekunden stirbt ein Deutscher Soldat. Alle zeven sekonden sterft een Duitse soldaat. Stalingrad, massale grap. Ik hoor het terug exact in mijn hoofd, hoor. (hier horen we echt 'alle sieben Sekunden' enz) Alle zeven seconden? Alle zeven seconden? Hoe moet ik mij dat verbeelden? Wacht, eens zien. (ze neemt een doos lucifers en stapt naar haar postkaarten) 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. (steekt een postkaart aan) 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. (steekt een postkaart aan) 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. (steekt een postkaart aan) 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. (steekt een postkaart aan) 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. (steekt een postkaart aan) Bozhe moj. Dat gaat toch snel hé, al dat sterven. En zeggen dat elk van die soldaten eerst jarenlang, jarenlang gevoed en gewiegd is door een mama die dat kindje doodgraag zag. En dan sterft dat domweg in een oorlog. Boem, alle zeven seoncden verliest een moeder haar kind, alle zeven seconden verliest een moeder
het product van al die jaren toegewijde liefde en zorg. Gewoon zo. (knipt met haar vingers) Alle zeven seconden breekt een moederhart. Al die moederliefde aan een kindje wijden en dan 18 jaar later of zo, BAM, dood, al die liefde, al die zorgen, met één knal weggeblazen. Waarvoor? Er wordt in de geschiedenis van oorlogen veel te weinig over de moeders geschreven. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. (steekt een postkaart aan) 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. (steekt een postkaart aan) Maar wacht eens. Wacht eens. Olga, kind toch. Wat zijt gij toch dom geweest. Zo' n kieken dat gij zijt geweest. Als ik het dan toch heb overleefd, als ik dan toch voort moest, waarom heb ik er dan geen feest van gemaakt? Gewoon voor mezelf. Een groot, groot feest. Waarom ben ik Ivan zonder zijn armen en zijn benen blijven bezoeken? Was dat mijn fout soms, dat die zijn armen en benen verliest bij de belegering van Leningrad? En hij had niks aan al die bezoeken en ik had er niks aan. Van mijn schuldgevoel geraakte ik toch niet af. Ik had even goed helemaal kunnen wegblijven. En Sasha, ik heb Sasha gered, was dat niet genoeg? Hoe zat het met mij? Wat wilde ik? Voor de oorlog wilde ik danseres worden. Als ik danste, kwam de hele buurt kijken. Nogal logisch dat Sergej en Ivan smoorverliefd waren. Ze zullen wel niet de enigen geweest zijn. Foert, ik heb een oorlog overleefd, waarom zou ik godsnaam bescheiden zijn? Ik was een ongelofelijk knappe vrouw, néh. (trekt haar raam open en schreeuwt) Ik was een ongelofelijk knappe vrouw en ik had de beroemdste danseres van Rusland kunnen worden!!! Ik was bloedmooi!!! Ja ja, schoner dan gij daar, juffrouw! Maar Olga toch, Olga toch. Waarom hebt ge dan niet gedanst? Omwille van dat been? Wie heeft ooit beslist dat een danseres twee goeie benen moet hebben?
Foert. (zet muziek op – Katioesha – en begint wild te dansen tot ze compleet uitgeput is) Oei, oei, dat voelt niet goed. Ow, steken in mijn borstkas. Dat is niet goed. Oei oei, ik zal maar beter een ambulance bellen. (belt) Ja, ik voel enorme pijn in borststreek. Adres? Mijn adres is... (legt de hoorn neer) (strompelt naar een fles drank, drinkt een hele teug) (telefoon gaat terug) Zou de kliniek mijn nummer hebben? (neemt op) Ah, gij weer. Wat dat was met die soep, met die vunzige drek? Wat dat was? Iets waar IK zin in had, oké? Iets waar IK zin in had. Heeft het gesmaakt? En hou nu godverdomme uw muil. Ik moet nog naar Moskou vandaag. Ja, naar Moskou. Om te dansen. Ze wachten op mij voor het grote, grote overwinningsfeest, het grootste overwinningsfeest allertijden. En ik moet dansen. EN GIJ ZIJT NIET UITGENODIGD, hoort ge mij? GIJ ZIJT NIET UITGENODIGD. (legt de hoorn neer en schreeuwt) Vpirjod k pabede. Voorwaarts, naar de overwinning! (zet de muziek luider en danst tot ze dood neerstuikt)
###